Om je hier te verplaatsen heb je een aantal mogelijkheden. Ik doe dat vandaag in een taxi op weg naar een verafgelegen school. Als je vroeg vertrekt, zie je vanuit de auto in de ochtendschemering de onwaarschijnlijke verschijning van keurig geklede mensen die hun lemen hut. Mensen met werk met keurige overhemden en kleurige jurkjes. En kinderen in schooluniformpjes. Afhankelijk van hun ouders zijn die keurig gewassen en gestreken of vol met gaten en tot op de draad versleten.
De oudste vorm van verplaatsen is natuurlijk te voet. Sommige kinderen lopen 8 kilometer naar hun school. En ook weer terug. Ze lopen langs de hellende wegen. De heuvelruggen vormen de waterscheidingen tussen de stroomgebieden van de scholen. De ene kant op zie je kinderen in roze blouse en blauwe rok of broek, de andere kant op in geel en groen. Vrouwen met bossen hout op hun hoofd zie je meestal later op de dag, net als kinderen die water sjouwen voor de was en voor de keuken.
De leraren komen soms per fiets, maar vaak ook te voet. Soms wonen ze op het schoolterrein, omdat ze te ver van huis wonen om op en neer te pendelen. Op sommige scholen zie je hier en daar een brommer staan, en nog somser een auto.
Na afloop van het schoolbezoek wens ik de twee Nederlandse en de 15 Keniaanse directeuren succes en ga op weg naar de volgende school. Nu krijg ik te maken met het openbaar vervoer. Als ver van de asfaltweg af woont, kun je eerst een ‘boda boda’ nemen. Dat is een taxibrommer met achter de bestuurder tot drie zitplaatsen, maar dan zit de achterste wel op het achterlicht. Die brommer is geschikt voor de bushpaden, waar je met de auto niet kunt rijden.
Als op een asfaltweg komt, heb je twee keuzes. Je kunt de ’tuk tuk’ nemen als je niet al te ver moet. Die zie je hier sinds een paar jaar heel veel. Er zijn in principe drie plaatsen achter de bestuurder, maar meer passagiers is bespreekbaar, hoewel verboden. Voor de grotere afstanden zijn er de matatu’s, taxibusjes, die stoppen als je je hand opsteekt. Instappen is meestal een uitdaging, want je moet je tussen de soms 20 passagiers wringen en ondertussen oppassen of je niet over een geit struikelt of op een bundel kippen gaat zitten. Voor kleine schoolkinderen zijn er vaak nog wat staanplaatsen.
Niet veel mensen hebben een auto. Onze T4T-directeur heeft er een nodig om onze tweejaarlijkse bezoeken te organiseren. Hij legt heel wat kilometers af om daarover afspraken te maken. Daar hebben auto’s veel van te lijden. Deze week ben ik met hem op zoek geweest naar een nieuwe. Nieuw is: opgeknapt en uit Japan. We zullen onze keus nog deze week maken. Dat we dit kunnen danken we aan Wilde Ganzen en MIVA. Die hebben de auto gesponsord.
Kenia ontwikkelt verder. De nieuwe spoorweg van Nairobi naar Mombasa is klaar, de weg van Mombasa naar Tanzania wordt vierbaans. Alleen de pont tussen Mombasa en onze provincie is nog een verstikkende graat in de keel van de kust. Gelukkig is de capaciteit van de veerboten verbeterd. Nu de aan- en afvoerwegen nog. We komen we wel.
Dick de Groot
Comment(1)
Piet says:
7 oktober 2017 at 09:44Gaan wij toch op een andere manier naar het werk. Maar ja wel vaak in de file