Je moet er wat voor over hebben als je mee wil naar Kenia. Het begint met een nachvlucht naar Nairobi, waarbij je denkt een paar uurtjes te kunnen slapen, maar waar de stoel maar niet zachter wil worden. Je zult het met een uurtje moeten doen, maar gelukkig heb je ruim de tijd voordat de aansluitende (???) vkucht naar Mombasa vertrekt. Dus onderuit met het stramme ledematen. En net als je begint weg te dommelen, kraakt het ‘boarding’ door de speakers.
Nog een klein uurtje lokaal vliegen en een verrassende tocht door Mombasa en dan lonkt de lunch.Zo vergaat het de leerkrachten onderweg naar hun eindbestemming in Ukunda. Een andere wereld was hun beloofd en dat is het. Krioelende auto’s, tuktuks en motorfietsen strijden om voorrang met de enorme hoeveelheid voetgangers. Vooral bij de pont. Het is milimeterwerk voor de chauffeur van de bus, maar het lukt hem ongeschonden het hotel te bereiken.
De ontvangst is meer dan hartelijk met speciaal opgetrommelde dansers, die met Jambo Bwana de stemming ijdelijk verhogen. Tijdelijk ja, want de ogen worden alsmaar kleiner. ‘Ik hoef niet te lunchen, ik wil slapen,’ klinkt et uit sommige monden. Maar zo zal het niet gaan en ze schuiven toch maar aan voor een bordje spaghetti of een visje. En al die tijd blijft de stemming goed. Wat wil je ook in februari bij 32 graden.
Om 18.30 verzamelt iedereen zich in de conferentiezaal voor een kennismaking met directeur Francis Nzai, zijn assistent Pascal en James, de man die voor deze enorme groep het vervoer zal regelen deze week. Na woorden met de juiste touch om het echte Keniagevoel te krijgen, een talent van Jan van Aert, wacht een voortreffelijk buffet bij kaarslicht en dan kan het eindelijk. Platgaan zonder iets gemist te hebben. Morgen voeren we het onderdompelen nog een beetje op en bereidt iedereen zich voor op het echte werk. ‘ Ik weet nu al niet meer wat ik vandaag allemaal gezien heb. Zo bijzonder.’ Ik noem het genieten, ondanks de kleine ogen.
Ruud Musman